Jongerenwerkers moeten gedrag niet bestendigen maar veranderen

De maatschappij vraagt niet meer om jongerenwerkers die zich enkel met de jongeren kunnen verbinden op hun eigen niveau, zij moeten hen ook kunnen meenemen naar een hoger niveau.

‘Yo tjappie, alles chill?’

Zo opende de Gemeente Lelystad een brief gericht aan een groep werkloze jongeren. Door straattaal te gebruiken hoopte de gemeente deze jongeren te bereiken. Jongeren voelen zich op deze manier echter niet serieus genomen. Nee, ze hebben al genoeg mensen in hun sociale kring die straattaal met ze praten, en waar ze misschien ook al niet echt op kunnen bouwen.

Wellicht is in sommige van deze gevallen de sociale kring zelfs de oorzaak van hun worstelingen om een plek in de maatschappij te vinden. Het gebrek aan prosociale relaties met volwassenen en de omgang met antisociale jongeren vergroot namelijk het risico op maatschappelijke uitval.[i]

Met jongeren bereiken ben je er nog niet

Het feit dat deze brief is geschreven door ambtenaren op het gemeentehuis, leidde tot de nodige aandacht. Maar dit probleem komt niet alleen voor bij ambtenaren die ver van de jongeren af staan, maar ook nog veel te vaak in de sociale sector bij direct betrokkenen. Je zou jongerenwerk kunnen vergelijken met een apk-garage: we verwachten dat de monteurs precies weten wat ze doen.

Zelf hebben we vaak geen idee wat er nu werkelijk gedaan is en of dit echt nodig was, maar we betalen er wel voor. We rekenen op de expertise van de professional. Regelmatig lees je op websites van maatschappelijke initiatieven hoeveel jongeren ze wel niet hebben bereikt. Maar wat is ‘bereikt’? Als je aan 500 jongeren een gratis shirt hebt weggegeven? Nee, bereiken is één ding, verschil maken iets anders.

Iemand met een voorbeeldfunctie is niet automatisch een rolmodel

De term rolmodel wordt steeds vaker gekoppeld aan maatschappelijke functies. Of het nu om de jongerenwerker, buurtcoach of sporttrainer van een sociaal project gaat. Maar niet iedere jongerenwerker of sportcoach met een voorbeeldfunctie is een rolmodel.

In de meeste sectoren ontwikkelen functies met de tijd mee. Maar in de maatschappelijke wereld selecteren projectleiders hun ‘rolmodellen’ nog steeds veel te vaak op basis van hoe dicht deze mensen bij de doelgroep staan, in plaats van te kijken hoezeer hij in staat is om zelf wél de juiste keuzes te maken en zijn negatieve omgeving te overstijgen. Zou het kunnen dat een jeugdprofessional die dicht bij de doelgroep staat, misschien zelf ook nog bij deze doelgroep hoort?

Misschien is het tijd om onze rolmodellen door te ontwikkelen om bestand te zijn tegen de maatschappelijke uitdagingen van vandaag de dag. Zo ontbreken er vooral in de grote steden steeds vaker vaderfiguren in het huishouden, en door de negatieve invloeden van social media en vrienden, ontstaat er een vertekend beeld over relaties en omgangsvormen.

Gedrag veranderen, niet bestendigen

In het onlangs door de Groene Amsterdammer gepubliceerde artikel Het einde van het gezin werd aan jongerenwerkers gevraagd in hoeverre zij het met de jongeren over relaties hebben: ‘Onze jongeren zijn vooral bezig met een chickie scoren, over vaste relaties hebben we het niet met ze.’

Wat een reactie! Is het dan niet juist de bedoeling de jongeren helpen inzien dat het juist mooi kan zijn een ander lief te hebben, en leren hoe je dit dan doet? Is het dan niet juist de bedoeling om hun patronen te doorbreken? Onze jongeren missen het juiste voorbeeld, niet een jongerenwerker die geen positieve alternatieven tegenover hun levensstijl kan zetten.

Mensen die met kwetsbare jongeren werken zijn er vaak ontzettend trots op dat zij goed contact met hen hebben, maar begrijpen niet allemaal dat zij ook de (zware!) taak moeten vervullen om daadwerkelijk een verschil te maken in hun denkwijze en kijk op de wereld.

Wat we nodig hebben is een rolmodel 2.0

De maatschappij vraagt niet meer om rolmodellen die enkel met de jongeren kunnen verbinden, maar zij moeten hen ook kunnen meenemen naar een hoger niveau. Zij kunnen de taal van de jongeren spreken, maar gebruiken het niet meer. Zij hebben een herkenbare achtergrond voor de jongeren, maar moeten deze wel zijn ontgroeid. Laten we hen rolmodel 2.0 noemen.

Met het grote tekort aan betrokken volwassen voorbeelden, is met de jongeren ‘chillen’ en tegelijkertijd een sollicitatie schrijven niet meer waar de behoefte ligt. De behoefte ligt bij levenslessen, structuur, warmte en er simpelweg gewoon zijn. Daarom is rolmodel 2.0 streng en liefdevol en deelt hij zijn normen en waarden. Rolmodel 2.0 draagt geen masker. Hij hoeft niet stoer te zijn. Dat heeft hij niet nodig. Dat geeft hij nadrukkelijk mee aan zijn pupillen. Rolmodel 2.0 is geen rol. Het is een manier van zijn.

Verandering van het jongerenwerk is nodig

In de gehele sector zou eigenlijk het streven moeten zijn om enkel nog 2.0 rolmodellen in te zetten. Niet zozeer omdat het werk bijna altijd gefinancierd wordt uit de belastingpot, maar vooral omdat het om onze toekomst en die van onze kinderen gaat. In veel gevallen zijn deze rolmodellen de enige echte betrokken volwassenen in het leven van de jongeren. Zij dragen enorm bij aan het creëren van hun identiteit en kijk op de samenleving. Laten we dan vooral zorgen dat dit op de juiste wijze gebeurt.

Dit is geen uithaal naar het traditionele jongerenwerk. Dit is een ontwikkeling die moet plaatsvinden om antwoord te geven op de huidige maatschappelijke problemen. We vullen niet enkel meer het gat van de ouder op die zijn/haar kind niet helpt met op tijd opstaan voor school, we vullen nu heel vaak al het hele gat ouderschap op. Gelukkig zijn er ook voldoende voorbeelden van waar het wel goed gaat.

Duidelijke grenzen en warme betrokkenheid

Bij Youth Empowerment Through Sports (YETS) proberen wij het verschil te maken door een autoritatieve coaching stijl te hanteren, waarbij een warme betrokkenheid, maar ook duidelijke grenzen en regels centraal staan. De YETS Coaches eisen discipline (met ‘U’ aanspreken, handje geven, twee woorden praten, etc.) maar bieden ook een luisterend oor en een schouder om op te leunen.

Binnen de YETS-aanpak wordt er echter niet alleen maar samen gesport, er wordt ook tijd besteed om persoonlijke verhalen en uitdagingen die de jongeren op hun pad tegenkomen met elkaar te bespreken. Daarnaast wordt er gezamenlijk huiswerk gemaakt en hebben de rapportcijfers directe invloed op het wel of niet mee mogen doen aan de trainingen.

De combinatie van een warme omgeving met duidelijke grenzen zorgen ervoor dat de jongeren zich veilig voelen, waardoor ze een sterke band opbouwen met de coaches. Door intensieve samenwerkingen met o.a. de wijkteams en leerplicht wordt er veel preventieve winst behaald.

Het is vooral belangrijk om waardevolle voorbeelden en kennis die er is met elkaar te delen, om gezamenlijk het maatschappelijke werk, en daarmee de samenleving, nieuw leven in te blazen. Het is in deze context belangrijk om te kijken naar wat voor voorbeeldrol professionals die met jongeren werken moeten spelen.

Peter Ottens is de oprichter en directeur van de YETS Foundation.

Noot:

[i] De Witte, Cabus, Thyssen, Groot, & Maassen van den Brink, 2013; Van der Put et al., 2012; Wang & Fredricks, 2014

Foto: Emanuele Toscano (Flickr Creative Commons)

Deel dit bericht